25-01-1990. Het is erg slecht weer, en we moeten zo naar het A.Z.U. voor Wim. En dan gaan we ook even bij Arie kijken. Er was veel wind, we stapten uit de bus en toen zagen we op de gracht een kraam wegwaaien, en de tonnen met afval. Het was angstig, we gingen een plant kopen en konden hem moeilijk vast houden . Zo zei Arie, dat ging even goed te keer hé, nou we waren blij dat we binnen waren. Een heerlijke kom koffie en gebak, wat wil een mens nog meer. 's Avonds naar de video gekeken van Tunesië. En om 20:00 uur ging de telefoon. Dat was Marja, ze vroeg of we wel wisten dat er een noodtoestand was afgekondigd. Wij wisten van niets want we hadden geen T.V. gekeken. Maar er reden geen treinen en bussen meer, de mensen werden onder gebracht in de Prinsbernhardhal. Wij zijn bij Arie gebleven, hij heeft voor zichzelf een kermisbed gemaakt. We hebben heerlijk geslapen. Hij niet zo, het was wennen op de grond. Toen we 's morgens in de keuken kwamen zat hij al gezellig een krantje te lezen. Er was heel veel vernield. Nou de tafel stond gedekt, en de kaars brandde. Echt gezellig. Het was net een pension, van alles op tafel en een gekookt eitje. Ik wist niet was ik zag, zo gezellig. Na het ontbijt zijn we naar huis gegaan. Veel dakpannen waren er af, dat zagen we uit de trein, en veel bomen om. Het waait nog erg. Zo nu en dan een hagelbui. Om 10:30 uur waren we weer behouden thuis. Nog even Arie gebeld wat we onderweg allemaal hadden gezien. En later ook Marja, en die was de muren aan het sauzen.