Verhaaltjes Uit Mijn Jeugd
Deel 1


19 mei 1952 – Te Driebergen wonen aan de Traay 202 drie mensen. De weduwe Mijntje van den Brink-Koetsier, en haar 31-jarige zoon Willem met zijn 23-jarige vrouw Martha. Willem en Martha zijn het jaar daarvoor, om precies te zijn op 29 maart 1951, getrouwd. Lang zullen zij niet meer gedrieën zijn, elk moment kan hun kind ter wereld komen. Het kind liet aanvankelijk nogal op zich wachten, maar nu is het dan zover. Het is 08:35 uur en een zoon wordt geboren. Bijna verhinderd door een verkeerd liggende navelstreng. De jongen krijgt de namen Arie Maarten. Arie, naar de vader van Wim. Maarten naar de moeder van Martha, Maartje geheten. Zoals te doen gebruikelijk werd het joch door iedereen bewonderd. Na enige maanden valt het oma Mijntje plotseling op dat het jongetje zittend een enigszins scheve houding aanneemt. Door een arts werd geconstateerd dat het kind een aangeboren rugafwijking had. De ruggengraat liep C-vormig. Dit zou bij het volgroeien van het lichaam een ernstige uiterlijke misvorming gaan vertonen. Een specialist kwam met de volgende mededeling; het zou het gemakkelijkst zijn om op 18-jarige leeftijd het borstbeen nabij de hartstreek af te zagen, daar anders het hart verdrukt zou worden. Het alternatief was trachten de ruggengraatstructuur in de juiste positie te vormen door aanleg van een gipsbed. Dat dit alles voor de ouders een enorme opgave was behoeft geen betoog. Door enorme wilskracht werd het praktisch voor onmogelijk gehouden doel bereikt. Na een half jaar kon de therapie met het gipsbed worden stopgezet, en waren de specialisten enthousiast over het resultaat. Tot op ongeveer 10-jarige leeftijd werd fysiotherapie toegepast totdat men kon concluderen dat het beoogde doel was bereikt.

De atmosfeer waarin ik opgroeide uitte zich in een zeer onzekere houding. Ik herinner mij dat ik reeds op 5-jarige leeftijd, toen ik de laatste klas van de kleuterschool bezocht, het idee had niet zo te zijn als andere kinderen. Waarschijnlijk werd dit veroorzaakt door het intensieve contact met de medische wereld, de met zorg omgeven eerste levensjaren, en een overgevoelig zenuwgestel. Op deze leeftijd liet ik mij geheel domineren door mijn in 1954 geboren zusje Marja, die van nature nogal bijdehand was. Er was een groot gebrek aan zelfvertrouwen opgetreden.
Bladzijde 2