Verhaaltjes Uit Mijn Jeugd
   Nog wat ernstig kijkend aan het spelen na de belevenissen in het ziekenhuis
Op een winterdag gingen we verhuizen! Het nieuwe huis was niet ver van het huis van Oma. Net om de hoek. Er lag een dik pak sneeuw. Bij een bevriende groenteman werd een grote slede geleend. Daarop werd in etappes de huisraad van het ene naar het andere huis overgebracht. Een nieuw huis was natuurlijk een enorme sensatie. Arie zou meteen de bovenverdieping eens inspecteren. Maar wat een schrik, halverwege de trap hoorde ik plotseling schreeuwende varkens. Precies zo als de varkens van Donkervoort, de buren van Oma, waarvoor ik ook zo bang was. Sidderend van angst rende ik de trap weer af, luid roepend “Er zijn keuen boven”. Het schreeuwende geluid bleek te zijn veroorzaakt door Ma die een klerenhangertje had verschoven over de metalen roede in de hangkast onder de trap.
19 mei 1958. Vandaag is een heel bijzondere dag. Mijn verjaardag! Ik ben 6 jaar geworden. Het is feest. De woonkamer is versierd met slingers en lampionnen. Pa, Ma en Marja hebben “Lang zal hij leven” gezongen, en ik heb mooie cadeaus gekregen. Maar het belangrijkste moet nog komen. Ik moet nog naar Oma Van den Brink. Ik krijg vaak wat van haar. Als ik erg lief ben mag ik uit de ronde bus op de schoorsteen een zwarte bal pakken. Dat zijn heel lekkere snoepjes. En soms, als het zomer is, koopt Oma rode bessen. Ze doet ze dan op een schoteltje en bestrooid ze met suiker.
Bladzijde 5