Verhaaltjes Uit Mijn Jeugd
Eens gebeurde het dat Femia een door mij geschreven briefje werd afgepakt door plagerige jongens die het naar het schoolhoofd Van de Vegte brachten. Deze had er duidelijk schik in om mijn liefdesepos ten gehore van de gehele klas voor te lezen. Dat maak ik op uit het feit dat hij mij in de klas soms “zusje” noemde. Waarschijnlijk om reden dat mijn gedrag hem afwijkend voorkwam. Zijn houding neem ik hem tot op de dag van vandaag kwalijk. Wat Femia betreft, na schooltijd bracht ik haar trouw naar huis. En eenmaal per week gingen we samen naar de bijbelclub waar we, onder de tafel, stiekem elkaars hand vasthielden. Veel verder ben ik met meisjes eigenlijk nooit gekomen.
   Arie op de tweede rij, derde van rechts
Zomer 1964. Met een zucht van verlichting loop ik voor de laatste keer het schoolplein van de lagere school af. Het zit erop! Nooit hoef ik meer naar die rotschool. Helemaal ben ik natuurlijk niet van het leren af. Na de vakantie ga ik naar de LEAO. voor 2 jaren. Als ik die goed doorkom ben ik 14 jaar oud, en dan kan ik gaan werken. Want dat is wat ik wil. Werken! Wat ik wil worden? Dat weet ik ook al precies. Ik wil drukker worden. Het is niet zo bijzonder dat ik dat nu al weet. Twee van mijn neven zijn beiden drukker. Ik ben wel eens in een drukkerij geweest, en het lijkt me een erg leuk vak.
Ma is nog steeds ziek. Een paar maanden geleden heeft ze 3 maanden achtereen in het ziekenhuis gelegen voor onderzoek. Ze heeft een dieet gekregen. Het staat nu wel vast dat ze nooit meer helemaal gezond zal worden.
Bladzijde 9