Eens gebeurde het dat Femia een door mij geschreven briefje werd afgepakt door plagerige jongens die het naar het schoolhoofd Van de Vegte brachten. Deze had er duidelijk schik in om mijn liefdesepos ten gehore van de gehele klas voor te lezen. Dat maak ik op uit het feit dat hij mij in de klas soms “zusje” noemde. Waarschijnlijk om reden dat mijn gedrag hem afwijkend voorkwam. Zijn houding neem ik hem tot op de dag van vandaag kwalijk. Wat Femia betreft, na schooltijd bracht ik haar trouw naar huis. En eenmaal per week gingen we samen naar de bijbelclub waar we, onder de tafel, stiekem elkaars hand vasthielden. Veel verder ben ik met meisjes eigenlijk nooit gekomen.