Marja en ik hadden de school, en waren dus het grootste deel van de dag bezig. Achteraf bezien moet het voor Pa in het bijzonder een moeilijke tijd zijn geweest. Voor Ma was het natuurlijk het zwaarst, maar juist Pa moest toch maar alles runnen, en waarschijnlijk grotendeels alles zelf verwerken. Gedurende ‘De Grote Bos periode’ ging ik elke avond naar de Oosterstraat om mijn orgellessen te studeren. Deze lessen kreeg ik van de heer Verburgt uit Amersfoort. Eenmaal per week kwam hij thuis de vorderingen beoordelen en de nieuwe lessen instuderen. Hij was een nogal droge figuur, die altijd zat te zeuren over zijn vrouw die problemen met haar blaas had. Wat er precies aan schortte weet ik niet, maar ma informeerde er regelmatig naar. Als ik ’s avonds klaar was met studeren ging ik het Utrechts Nieuwsblad halen bij de bezorger in de Oosterlaan, en dan weer terug naar het ‘Grote Bos’. Het verblijf aldaar deed ma zichtbaar goed. Ze sterkte wat aan, en kon daardoor door specialisten verder behandeld worden.
