Verhaaltjes Uit Mijn Jeugd
Met ingang van 1 september zou ik gaan werken als drukkersleerling bij drukkerij De Jong in Driebergen. Daar had de heer Van Dalfsen met zijn vriend de heer De Jong over gesproken. Het afgelopen jaar had ik er al elke woensdagmiddag gewerkt. Vreemd genoeg had ik daar nooit iets voor gekregen. Maar dat vond ik niet zo belangrijk. Ik kende er nu iedereen. Soms moest ik gauw weggaan van de heer De Jong, dan was er controle van de arbeidsinspectie, en ik was met 14 jaar nog te jong om te mogen werken. Per 1 september zou dat niet meer nodig zijn, dan kwam ik in vaste dienst. In januari 1967 zou ik volgens het leerlingstelsel 1 dag per week naar de Grafische School in Utrecht gaan. Dat het moment van gaan werken was aangebroken was erg belangrijk voor me. Het feit dat ik zelf geld ging verdienen gaf me een onafhankelijk gevoel. Ik kon nauwelijks wachten tot de 3 weken vakantie die nog resten voorbij waren. Ik besloot aan tante Ada te vragen of het niet mogelijk zou zijn nu al te gaan. Tante Ada zei “Jochie, je kunt je hele leven nog werken, geniet toch nog even van je vakantie”. Maar ik bleef volhouden tot tante Ada toestemde dat ik aan de heer De Jong mocht gaan vragen of ik eerder mocht beginnen. Zo gezegd, zo gedaan. Na 10 minuten lopen was ik bij de drukkerij aangekomen. Ik liep regelrecht naar het directiekantoor. De Jong zat met zijn opgeschoren koppie gekleed in een grijsbruin pak achter zijn bureau en vroeg wat hij voor me kon doen. Ik deed mijn verhaal waarop hij me verbaasd aankeek. “Zou jij hier in vaste dienst komen?” zei hij. “Ja meneer” antwoordde ik, dat heeft meneer Van Dalfsen toch in orde gemaakt?” “Och ja” zei de Jong, dat is ook zo. Wat vervelend nu dat ik vorige week al een drukkersleerling heb aangenomen”. Hij wees naar een blonde jongen in de drukkerij. Verbouwereerd keek ik de man aan. Daar ging mijn baan. De Jong las de teleurstelling van mijn gezicht en zei na een korte stilte “Bij nader inzien kan ik nog wel een zetterleerling gebruiken. Lijkt je dat wat?” Zonder te aarzelen besloot ik dankbaar van dit aanbod gebruik te maken. “Als je wilt kun je maandag a.s. beginnen” zei de Jong “en breng een overall mee”. Na de man bedankt te hebben liep ik opgetogen terug naar de Van Berkstraat.
Tante Ada besloot dat we dan maar gelijk een overall zouden gaan kopen. We gingen naar een winkel met een uithangbord waarop ‘KLM kleding’ stond, daar verkochten ze ook overalls. Een vriendelijke mevrouw pakte een donkerblauwe van de plank en zei “Pas deze maar eens”. De overall bleek bij de armen en benen wel 15 cm. te lang.
Tante Ada
Bladzijde 18