Verhaaltjes Uit Mijn Jeugd
Vaak komt het voor dat deze ook niet weet wat hij mij kan laten doen. Het is zelfs al 2 keer voorgekomen dat ik zonder werk stond toen De Jong de drukkerij binnenkwam. Hij doet dat regelmatig om te zien of er wel doorgewerkt wordt. Ik kreeg toen op mijn kop terwijl Van Beek en Van Oene elkaar de bal toespeelden.

Oktober 1966. Nog steeds is er niet veel voor mij te doen op de drukkerij. Ik heb de indruk dat ik teveel ben. Ik heb niet te klagen over de sfeer, iedereen is best aardig, maar ik moet steeds klusjes doen, zoals op de eerste verdieping de papiersnijder helpen, letterbakken op orde brengen of folders vouwen. Alleen op woensdag is het erg druk, dan moet “De Stichtse Courant” de deur uit. In de loop van de middag komen de bezorgers en dan moet alles klaar zijn. Iedereen loopt de hele dag bedrijvig heen en weer. De handzetters Roel Petersen (een broer van Femia) en Bertus van Oene, Renger de drukker die werkt met de grote pers waarmee de krant wordt gedrukt, meneer Vis die altijd chagarijnig kijkt en moppert achter de kleine “Heidelberg” pers, meneer Spreeuwel de typograaf en Gijs van Beek zelf die de krant opmaakt. Van tijd tot tijd komt meneer De Greef, de verslaggever, binnen rennen met een laatste bericht dat perse nog in deze editie moet komen. Wij zijn als leerlingen voornamelijk bezig om de verschillende pagina’s d.m.v. een machine te vouwen en deze vervolgens in elkaar te steken. Om 3 uur is er een thee pauze. Op zithoogte worden er een paar letterbakken uitgetrokken waarop iedereen plaatsneemt. Het is dan wel zaak om binnen 10 minuten de kokend hete thee naar binnen te gieten, want precies na 10 minuten moeten we weer aan de slag.

Enkele weken later sloeg de pech drievoudig toe. Op een dag stond ik voor de grote pers waarop de kranten werden gedrukt. Om te kunnen zien hoeveel pagina’s er op een bepaald moment waren gedrukt was er op de pers een teller aangebracht. Bij elke drukgang zag ik een getal van vele cijfers steeds een cijfertje hoger worden. Rechts van het vierkante kastje zat een uitstekend palletje. En dat palletje kon naar rechts bewegen. Eerst een klein stukje, toen nog iets verder, totdat ik plotseling het palletje in mijn hand hield, en de cijfers van de teller ratelend in het tellerhuis naar beneden vielen. Grote opschudding. Hoe kan je dat nou doen? Die teller is net gerepareerd! Hoe kunnen we nu zien hoeveel we gedrukt hebben?

De les: nieuwsgierigheid moet grenzen hebben.
Bladzijde 20