Verhaaltjes Uit Mijn Jeugd
De nodige gesprekken met Pa en Ma volgden. “Zou je dat nu wel doen? Probeer het toch nog eens. Als je echt niet terug wilt kan je toch solliciteren bij een drukkerij in Zeist of Utrecht?” Maar ik wist het zeker, ik wil niet meer naar een drukkerij.

Drie maanden nadien had ik nog steeds geen werk. Volgens Ma moest ik maar eens aan groenteman Vonk vragen of hij een hulpje kon gebruiken. Zelfs alsnog naar de M.U.L.O. gaan werd voorgesteld, maar daar voelde ik niets voor. Ik was 14 jaar en zes maanden, en dan ga je toch niet in een klas met 12 jarigen zitten!

In Zeist werd een beroepskeuzetest gedaan. Een hele dag vragen beantwoorden, tekeningen maken en puzzels oplossen. Aan het eind van de dag werd vastgesteld dat ik wel geschikt zou zijn voor een administratieve funktie. Of fotograaf of dierenarts, dat leek hen ook wel geschikt.

Op een morgen kwam Pa thuis uit zijn nachtdienst op Aardenburg te Doorn. Hij had een advertentie uit de krant geknipt van een bedrijf in Utrecht met de naam ‘Laméris Instrumenten N.V.’ Ze zochten op de afdeling Inkoop een jongste bediende. Pa zei “Lees maar eens Arie, er staat dat het bedrijf al in 1907 is opgericht. Dat geeft vertrouwen. En de advertentie zegt dat ook die jongens kunnen solliciteren die hun opleiding hebben moeten afbreken”.

Enkele dagen nadat ik per brief had gesolliciteerd ontving ik een brief van Laméris Instrumenten N.V. waarin ene meneer Korevaar vroeg of ik telefonisch een afspraak wilde maken voor een persoonlijk gesprek. Omdat ik niet durfe opbellen bood Ma aan dat te zullen doen. Na enige tijd had ze meneer Korevaar aan de lijn. Ik stond gespannen naast Ma te luisteren. Meneer Korevaar vond het blijkbaar vreemd dat niet de sollicitant, maar zijn moeder belde. Op zijn vraag “ Waar is uw zoon dan?” riep Ma gewiekst “Oh die is even weg, en ik las uw brief en dacht laat ik maar gauw even opbellen”, en direct daar achteraan “Meneer Korevaar hij komt net binnen, hier heeft u hem”. Om geloofwaardig te zijn misschien een beetje te snel achter elkaar. Ik nam de hoorn van Ma over, en meneer Korevaar nodigde mij uit om eens te komen praten.
Bladzijde 22